Dit woonhuis, breed 10,29 m is rond 1672 gebouwd door Dominicus Nies Calvius en is later, volgens de afbeelding, blijkbaar iets gewijzigd. Gevel met rechte kroonlijst en consoles, met verhoging waarop vijf siervazen. Kap en twee schoorstenen. Omlijste toegang. Hoge stoep met onderingang en een aparte toegang voor een pakruimte of stal.

Sedert 1718 wordt het bewoond door en is het eigendom van de gezusters A. du Faijs en in 1800 van commissaris Willem Hooft en zijn zoon raad en commissaris mr. Daniël.  

In 1884 overlijden kort na elkaar A.L. Braskamp[†1894] en Sophia Maria von Beckenrath Glusenkamp[1842-1894], zij was schilderes. (bron RKD) Zij hebben een behoorlijke collectie schilderijen en zilverwerk achtergelaten. Naast het huis, wordt dit geveild door het bekende veilinghuis Frederik Muller & Co op 11 december 1894.

Er zitten schilderijen bij van Van Mieris, Ter Borch, De Koekoek's, Mevr. Ronner, C. Springer, Verschuur, Verveer etc.

Na de aankoop in 1895 verbouwd Van Gendt het bestaande pand tot fabriek met bovenwoning voor de Melkinrichting en Roomboterfabriek Plancius. Met een stoommachine in het pand en een smitse. Hij doet dat samen met zijn zoon J.G. van Gendt. Het werk wordt gegund voor ƒ 22.848  aan Gebr. Terlingen. In 1918 wordt er weer verbouwd voor C. Woud en in 1919 voor De Nijs en Co. Dit door architect Foeke Kuipers.

Plancius gaat in 1917 samen met de concurrenten De Nijverheid uit Amsterdam en Neerlandia uit Weesp verder onder de naam NV Vereenigde Amsterdamsche Melkinrichtingen. Dan verlaat het bedrijf als snel de Keizersgracht 802.

De VAMI wordt vooral groot in de productie van ijs. Dat ijs wordt dan door heel het land verkocht. Op Kalverstraat 171 heeft de VAMI dan ook een eigen lunchroom. In WO II zet het verval van het bedrijf in.

Na het vertrek van de melkfabriek komen er bedrijven in en worden de ruimtes op de begane grond gebruikt als verkoopruimte voor veilingen. en komen er andere bedrijven in te zitten. Later is het verbouwd tot appartementen.